Bijzondere procedurele noden in de procedure om internationale bescherming in België
Artikel 48/9 van de Vreemdelingenwet voorziet dat een verzoeker om internationale bescherming de elementen kan aanbrengen waaruit zijn bijzondere procedurele noden blijken, om aanspraak te kunnen maken op de rechten en te kunnen voldoen aan de verplichtingen voorzien in de Vreemdelingenwet. Maar wat zijn deze “bijzondere procedurele noden” precies, en welke maatregelen (kunnen) worden genomen door de Belgische asielinstanties om tijdens de procedure om internationale bescherming tegemoet te komen aan de bijzondere procedurele noden van de betrokkene? Aan de hand van interviews met mensen uit de praktijk, zou naar voor komen wat dit begrip in de praktijk betekent. Zo blijkt bvb. dat een verzoeker om internationale bescherming altijd in persoon zijn verzoek moet komen indienen bij de DVZ, ook al is medisch ondersteund dat de persoon daar niet toe in staat is. Deze masterproef kan ook een rechtsvergelijkend onderzoek voeren naar de praktijk in andere landen.