Omkering van de bewijslast voor asielzoekers in een positie van kwetsbaarheid (en/of voor slachtoffers van foltering)
Onderwerp voorgesteld door NANSEN, the Belgian Refugee Council. Doordat asielzoekers zich in een kwetsbare situatie bevinden zijn zij niet altijd in staat zijn om te voldoen aan de eisen van de asielprocedure. Zo stelt het VN-Comité tegen Foltering “The State party has pointed to contradictions and inconsistencies in the author’s story, but the Committee considers that complete accuracy is seldom to be expected by victims of torture”. In een asielprocedure waar de bewijslast op de schouders van de asielzoeker rust en de geloofwaardigheid van het asielrelaas centraal staat, is dit problematisch. Het heeft als gevolg dat personen in een kwetsbare situatie die nood hebben aan internationale bescherming door de mazen van het ‘vangnet’ glippen. NANSEN heeft dit vraagstuk uitgediept in een specifiek geval : de dossiers waarin een medisch attest opgesteld op basis van het Istanbul Protocol wordt neergelegd (zie NANSEN Note Medisch-forensisch documenten in het asieprocedure). De masterproef zou bestaan uit een analyse van het theoretisch referentiekader voor gevallen van omkering van de bewijslast in de asielprocedure, en dan een rechtspraakanalyse om aan te tonen in welke gevallen de RvV 1) het CGVS corrigeert in de toepassing van dit kader 2) zelf dit kader verkeerd toepast.